Gerechten

12 tips voor het bedenken van nieuwe gerechten

Als cateraar ben je continu bezig met het bedenken van nieuwe gerechten voor jouw foodbook. Of het nu per seizoen, per maand of per evenement gebeurt; het is cruciaal om nieuwe items toe te voegen om jouw concurrenten voor te blijven. 

Het bedenken van nieuwe gerechten kan invloed hebben op meerdere onderdelen van jouw bedrijf:

  • De kwaliteit en efficiëntie van jouw producties
  • De kosten verlagen en betere marges behalen
  • De tevredenheid van de klanten en de gasten
  • De verkoopbaarheid van de gerechten

Daarom hebben wij een aantal tips verzameld, om jezelf en jouw keukenpersoneel te helpen met het bedenken van de gerechten. Waar moet je rekening mee houden?


Tip 1: Gebruik termen zoals “Catch of the day” en “Seizoengroenten”

  • Hierdoor kun je de kosten verlagen omdat de keuze van ingrediënten is niet vastgelegd. De chef kan ingrediënten kopen die in de aanbieding zijn.
  • Het is minder belastend voor het milieu als je seizoensgebonden producten gebruikt. Dit verhoogt de duurzaamheid van jouw gerechten.

Tip 2: Gebruik dezelfde ingrediënten

Gebruik dezelfde ingrediënten binnen een concept, maar ook ingrediënten die je al in het assortiment hebt:

  • Hierdoor kun je kosten verlagen om een inkoopvoordeel te behalen bij de leveranciers
  • Hogere efficientie doordat de voorbereidende acties in bulk uitgevoerd kunnen worden
  • Verminderen van voedselverpsilling in verband met gebruik van meer dezelfde producten

Tip 3: Gebruik minder vlees

  • Maak vegetarisch niet een bijzaak maar een hoofdzaak en een USP (unique selling point)
  • Minder vlees + meer groente = 5% meer winst.

Tip 4: Simpelere recepturen – “Less is more”

  • Zorgt voor minder fouten meer tevredenheid bij klanten en personeel
  • Verlaagt de kosten door vermindering van productietijd
  • Je hebt minder chefs nodig met veel ervaring
  • Minder verspilling in verband met minder fouten die worden gemaakt
  • Beperkt de bereidingstijden op jouw locatie

Tip 5: Recepturen bundelen

Door middel van gebundelde recepturen hoeven de chefs niet telkens vanaf nul de recepturen te bedenken. In het assortiment zijn verschillende basisrecepturen aanwezig waarop ze kunnen verder bouwen. Klik hier voor meer informatie over het bundelen van recepten.

Tip 6: Denk niet in individuele gerechten

De keuken heeft vaak een visie van een combinatie van gerechten. Communiceer dit intern
Bijvoorbeeld; vaak is er naast de ingrediënten ook aan een combinatie van warme en koude gerechten gedacht. Noteer dit bij de interne omschrijving zodat de accountmanagers hier rekening mee kunnen houden.

Tip 7: Welk concept past bij jouw doelgroep(en)?

Tip 8: Minstens 2 “cashcows” per menu

Een cashcow is een kwalitatief goed gerecht dat veel oplevert zonder veel kosten (in tijd en ingrediënten). Streef naar minstens twee cashcows per menu/concept te bedenken. Dit zorgt ervoor dat meer tijd en marge beschikbaar is voor 1 of meerdere showstoppers.

Tip 9: Houd het aanbod beperkt

  • Veel keuze zorgt voor keuzestress bij de klanten en/of de sales medewerkers.
  • De efficiency en kwaliteit van de gerechten zullen stijgen als het keukenpersoneel kan focussen op een paar gerechten.

Tip 10: Upselling

Tijdens het verzinnen van een concept, denk dan ook direct aan “upselling”.
Bijvoorbeeld; de concepten zo inrichten dat er een “standaard” en een “luxe” versie beschikbaar is. Of dat het ene concept vier hapjes bevat en het andere concept vijf hapjes.

Tip 11: Portiegrootte

  • Vergeet niet dat een persoon maar een maximale hoeveelheid aan eten kan consumeren op een dag
  • Er is een gemiddelde hoeveelheid per maaltijd voor; ontbijt, lunch, diner en tussendoortjes
  • Beperk de kosten door de juiste hoeveelheid te produceren. Dit verlaagt ook de voedselverspilling
  • Klik hier voor meer informatie.

Tip 12: Story telling – Verantwoord met een verhaal

  • Wat is het verhaal dat tijdens de sales gesprekken verteld kan worden? Wat is het verhaal dat op locatie verteld wordt door de chefs/bediening?
  • Denk onder andere aan:
    • Waar komt het product vandaan?
    • Hoe is het bereid?
    • Wat maakt het uniek?
    • Hoe wordt het gepresenteerd?